Aantrekkelijke Economie
Rotterdam centrum aanjager van de regionale economie.
De economie van Rijnmond klimt uit het dal en de groei wordt niet langer gedragen door de haven maar door de consument en zakelijke diensten. Maar vooral het centrum van Rotterdam profiteert, daarbuiten is het beeld minder florissant.
De Nederlandse economie draait op volle toeren en ook met de regio Rijnmond gaat het goed. Naar verwachting versnelt de groei van het bruto regionaal product van 2% in 2016 naar 3% in 2017, om vervolgens slechts iets af te zwakken naar 2,8% in 2018 (tabel 1). Dankzij de opleving van de conjunctuur is ook de werkgelegenheid in Rijnmond sterk aangetrokken (figuur 1). De werkgelegenheidsgroei van 1,3% in 2015 en 2016 valt zelfs wat hoger uit dan de landelijke cijfers van respectievelijk 0,9% en 1,1%. Het herstel op de arbeidsmarkt zet door: in 2017 neemt de werkgelegenheid in Rijnmond naar verwachting toe met 1,9% en het jaar daarop met 1,4%. Reden voor de enigszins lagere groei in 2018 is dat werkenden de neiging hebben meer uren te maken. De structurele toename van flexbanen met een beperkt aantal gewerkte uren per week, al decennia een natuurlijk kenmerk van de economie, is ten einde gekomen. De werkloosheid neemt in Rijnmond af in een tempo dat past bij een opgaande conjunctuur. Was in 2016 nog 8,2% van de beroepsbevolking werkloos, in 2017 en 2018 daalt dit percentage naar respectievelijk 6,6% en 5,7%. Dat niveau is in 2009 voor het laatst waargenomen. De participatie neemt weer toe in Rijnmond en komt in 2018 naar verwachting uit op 68%. Daarmee volgt de arbeidsmarktdeelname in Rijnmond de toename van de participatie in Nederland, hoewel deze met 70,5% structureel ongeveer 2,5 procentpunt hoger ligt.

Groter aandeel consumptieve bestedingen
De wereldhandel bepaalt vanwege het omvangrijke havenindustrieel complex een groot deel van het groeitempo van Rijnmond. De wereldhandel vertoont echter een structureel afvlakkende ontwikkeling die de groei van de regionale economie matigt (figuur 2). De wereldhandel groeit naar verwachting in 2017 en 2018 met circa 4% en geeft daarmee een gematigde impuls aan de regionale economie. De hoge groeicijfers van de wereldhandel uit de jaren negentig en het eerste decennium van deze eeuw treden naar verwachting niet meer op. Die vloeiden namelijk mede voort uit de integratie van Europa en dat was een eenmalige gebeurtenis.
Een andere factor die direct en indirect gevolgen heeft voor de regionale economie, is de energietransitie. De petrochemische industrie staat in directe zin onder druk door de gedaalde prijzen van aardolie en de daarop volgende herstructureringen in de aardolie-verwerkende industrie. Dit remt indirect de investeringen, die juist de offshore-industrie in Rijnmond raakt. Tegelijkertijd zijn er momenteel tal van investeringen en plannen die voortkomen uit de energietransitie; enerzijds voegen die kapitaal toe, anderzijds vervangen die bestaande kapitaalgoederen. Het netto effect van de energietransitie is waarschijnlijk op termijn positief voor Rijnmond, vanwege de grote diversiteit van kapitaalgoederen en grotere vraag naar allerlei diensten en kennis die de regio ten goede komt.
De rol van de consumptieve bestedingen in het economisch herstel van Rijnmond neemt toe. De huidige aantrekkende conjunctuur wordt met name gedragen door binnenlandse factoren, zoals bedrijfsinvesteringen, de aantrekkende huizenmarkt en investeringen in woningen. Toenemende werkgelegenheid, meer vertrouwen en extra consumptie versterken elkaar bovendien. De regio profiteert niet alleen van consumptieve uitgaven van de inwoners van Rijnmond zelf, maar ook van toeristen, zowel recreatief als zakelijk. Hun aantal neemt in Rotterdam significant toe. Bovendien kiezen jonge tweeverdieners vaker voor wonen in de stad en geven zij daar hun geld uit aan toegesneden diensten.



Industrie blijft achter
Om de kenmerken van het herstel te duiden is de economie van Rijnmond grofmazig met die van Nederland vergeleken door bedrijfstakken te aggregeren tot industrie, groothandel, transport en opslag, consumentendiensten, producentendiensten, publieke diensten en overig. De eerste drie bedrijfstakken richten zich op fysieke, verhandelbare goederen die overwegend afhankelijk zijn van de wereldhandel. De andere bedrijfstakken richten zich overwegend op binnenlandse bestedingen, onderscheiden naar uitgaven door consumenten dan wel bedrijven en overheid.
De cijfers laten duidelijk zien dat het complex van industrie, handel, vervoer, opslag een groot aandeel in de regionale economie heeft (tabel 2), maar zeer bescheiden bijdraagt aan het conjunctureel herstel van Rijnmond (figuur 5). De groei van dit aan de wereldmarkt verbonden complex is fors lager dan nationaal het geval is. Dat vloeit voort uit de productmarkten waarop de industrie in Rijnmond actief is. Door de grote omvang wordt het algemene groeicijfer van Rijnmond gedrukt. Het zijn binnenlandse bestedingen aan consumenten- en producentendiensten die het herstel van Rijnmond vormgeven. De cijfers laten zien dat Rijnmond met deze bedrijfstakken meedeelt in de groei die ook in Nederland optreedt.
De consumentendiensten, zoals horeca, detailhandel en cultuur, sport en recreatie, laten een positieve bijdrage aan het herstel van de toegevoegde waarde zien. Dit wijst op de ontwikkeling van een stedelijke leefstijl in hoogwaardige en veelzijdige stedelijke milieus voor wonen en werken. Producentendiensten (waaronder informatie en communicatie en specialistische zakelijke diensten) laten eveneens een gezond herstel zien. Daaruit blijkt dat bedrijven en de overheid de uitgaven aan advocaten, computersystemen, accountants, ingenieurs en reclame weer opschroeven. Consumptieve diensten en hoogwaardige zakelijke diensten en de (woning) bouw dragen het herstel. Kortom, Rijnmond wordt ook een regio voor consumenten en diensten.
Onderliggende cijfers laten zien dat de financiële sector als onderdeel van de productendiensten verder krimpt, hoewel dit afzwakt. Deze bedrijfstak zit in een verdergaande efficiencyslag en digitaliseert. De toegevoegde waarde van de industrie krimpt in de fase van conjunctureel herstel; het wordt toegeschreven aan de gedaalde olieprijs en de gevolgen daarvan, met name voor het maritieme cluster. De groothandel ontwikkelt zich aan de hand van de wereldhandel gematigd; vervoer en opslag zeer beperkt.
Potentieel op de arbeidsmarkt
Het tempo van de bevolkingsgroei zegt iets over de aantrekkelijkheid van een stedelijke regio, in het bijzonder de woonkwaliteit en de arbeidsmarkt. Tegelijk heeft de ontwikkeling van de bevolking invloed op de kwaliteit van het arbeidsaanbod en op de afzetmogelijkheden van allerlei diensten. De bevolkingsgroei van Rotterdam en Rijnmond laat in dat opzicht een gunstig beeld zien: deze ligt hoger dan die van Nederland (tabel 3). Daarbij is sprake van een toenemende concentratie van inwoners in Rotterdam als centrum van Rijnmond. De krimp die voor 2009 bestond, waarin mensen Rijnmond verlieten, lijkt structureel te zijn omgeslagen in verdergaande concentratie vanwege gewijzigde woonvoorkeuren. Dat is gunstig voor het arbeidsaanbod en stedelijke voorzieningen (zie tabel 3).
De werkgelegenheid trekt substantieel aan. Dit vergroot de kansen op de arbeidsmarkt voor degenen die willen werken, maar nog niet actief waren op de arbeidsmarkt. De participatiegraad stijgt naar verwachting in 2017 en 2018, maar niet tot boven de top uit 2009. Daarvoor steeg de participatiegraad voortdurend (al vanaf de jaren tachtig!), maar dat proces is ten einde gekomen. De toename van de participatiegraad zal onder de huidige omstandigheden naar verwachting niet veel hoger uitkomen dan de piek die in 2018 bereikt wordt. Het zijn nu ook werklozen die aan het werk komen. In 2016 nam hun aantal met 8000 af, waardoor de werkloosheid daalde van 9,4% naar 8,2% van de beroepsbevolking. De afname zet naar verwachting flink door in 2017 en 2018, om in 2018 op 5,7% van de beroepsbevolking te komen (figuur 7). Dat werkloosheidspercentage past in een voorlopig bestendig groeipad. Hoewel in sommige beroepsgroepen de eerste knelpunten zich aandienen, kan het aanbod de vraag bijhouden. De frictiewerkloosheid ligt lager dan nu het geval is; er is nog ruimte voor extra banengroei.
Om de participatiegraad op een structureel hoger niveau te brengen – bijvoorbeeld Nederland naar het niveau van Zweden en Rijnmond naar het niveau van Stockholm – dient er een ander ‘businessmodel’ en arbeidsmarktmodel voor de BV Nederland gekozen te worden. Om de participatiegraad van Rijnmond met één procent te verhogen, dienen er 9300 extra personen aan het werk te gaan. Deze zouden vooral bij lager en middelbaar opgeleiden gevonden moeten worden. De participatiegraad bij hoger opgeleiden is bijna maximaal (tabel 4). Deze ligt in Rijnmond op 85% van de bevolking in de leeftijd van 15-74 jaar. Met een werkloosheid van 4,4%, nog juist boven het niveau van frictiewerkloosheid, zijn hoger opgeleiden praktisch volledig bezet. Bij middelbaar opgeleiden is het beeld ruimer; de participatie is bovengemiddeld met 71%, maar de werkloosheid is aan de hoge kant met 8,9%. De ruimte doet zich grotendeels voor bij lager opgeleiden met een bruto participatie van 47%. Dat betekent dat ruim de helft van de lager opgeleiden in de leeftijd 15-74 zich heeft afgemeld van de arbeidsmarkt, hoewel zij wel actief kunnen zijn in de informele economie of als vrijwilliger. Tevens omvat deze groep mensen in de bijstand, die vaak een grotere afstand tot de arbeidsmarkt hebben (zie tabel 4).








Rotterdam voorop in herstel
De economie en vooral de werkgelegenheid hebben zich sterk ontwikkeld in Rijnmond na 2013. De groei van het Bruto Regionaal Product (BRP) is van dusdanige omvang, dat ook de arbeidsmarkt aantrekt. De nieuwste werkgelegenheidscijfers over 2016-2017 van het Bedrijvenregister Zuid-Holland (BRZ) bevestigen het hiervoor geschetste beeld uit de CBS-cijfers voor geheel Rijnmond: de vraag naar werkgelegenheid zet door in Rijnmond. Met de cijfers van het BRZ wordt bovendien zichtbaar waar het economisch herstel in Rijnmond zich concentreert.
In Rijnmond laat Rotterdam tussen 2016 en 2017 met een plus van 2,6% (9200 banen) de sterkste groei van het aantal banen zien. Voor Rotterdam is er een structurele verbetering en toenemende aantrekkingskracht zichtbaar; de stad wordt aantrekkelijker om te wonen, te bezoeken en om zaken te doen. Dat blijkt uit het toenemende toerisme. Voorts vallen de vele bouwactiviteiten in de stad op. Veel kantoren worden getransformeerd naar de werkplek van de 21e eeuw, met een ontmoetingsfunctie, duurzamer en gericht op kleine en middelgrote bedrijven. Na het teleurstellende jaar 2016 is de woningbouwproductie in Rotterdam op stoom geraakt met een recordaantal van 3750 woningen in aanbouw. Uit de jongste Randstad Monitor 2016 bleek bovendien dat Rotterdam, met Zuid-Holland, een stevige bijdrage levert aan de Europese toppositie van de Randstad op het gebied van internationale congressen. De cijfers voor 2017 bevestigen deze trend met de sterkste procentuele banengroei in 2017 in ICT (+8,4%), cultuur en recreatie (+7,6%), bouw (+5,1%), horeca (+5,0%) en specialistische zakelijke diensten (+3,7%). Het wijst op diversificatie van de economie, gericht op kennisintensieve dienstverlening en innovatie-activiteiten. Het beeld is dat de
ontwikkeling van de ‘next economy’ gedreven wordt door jongeren, die steeds hoger opgeleid zijn en voor wie de stad een aantrekkelijke vestigingsplaats is.
Ook laag- en middelbaar opgeleiden profiteren
Wat betekent de groei van verschillende bedrijfstakken voor de vraag naar lager, middelbaar en hoger opgeleiden? Uitgaande van de gemiddelde landelijke sectorale vraag naar vaardigheden en opleiding, zijn de extra banen in Rotterdam per sector opgedeeld naar opleiding (figuur 9). Van alle banen is dan één op de vijf voor een lager opgeleide, en twee op de vijf voor zowel middelbaar als hoger opgeleiden. Voor de laagopgeleiden zijn de horeca, bouw, vervoer en opslag de belangrijkste sectoren, voor middelbaar opgeleiden is de zorg veruit de belangrijkste sector, gevolgd door specialistische zakelijke diensten, bouw, vervoer en opslag.
Middelbaar opgeleiden zijn verder verspreid werkzaam over de hele economie. Voor hoogopgeleiden zijn de specialistische zakelijke diensten de belangrijkste sector, gevolgd door zorg, ICT, en onderwijs.
Het arbeidsmarktperspectief verbetert voor alle opleidingsniveaus door de aantrekkende economie. Dat geldt in het bijzonder voor middelbaar en hoger opgeleiden en de extra vraag naar hen is afkomstig uit verschillende bedrijfstakken. Lager opgeleiden profiteren meer van consumptieve bestedingen aan horeca en bouw en het havenindustrieel complex. De kennisintensieve diensten en groei van non-profit diensten creëren hoofdzakelijk extra banen voor hoogopgeleiden.

Zakencentrum is hotspot
Hoogwaardige grootstedelijke economieën zijn de trekkers van welvaart en welzijn in de 21e eeuw. Daar treden letterlijk agglomeratievoordelen op door de ruimtelijke concentratie van bestedingen aan producenten- en consumentendiensten. Dit is de basis van werkgelegenheid. Hoogwaardige, gediversifieerde, flexibele stedelijke milieus waar zogeheten ‘Jacobs-externalities’ optreden zijn een noodzakelijke voorwaarde hiervoor, omdat deze milieus ruimte bieden voor kennis en creativiteit (‘maker spaces’). In zulke milieus hebben huishoudens en bedrijven de netwerken om te innoveren in nichemarkten, zowel in industrie als diensten. Ze vormen bovendien een markt voor kwalitatief goede consumptieve voorzieningen.
Deze wijken waarin hoger opgeleiden zich uitsorteren zijn aantrekkelijk om in te wonen en te werken door de goede (OV-) bereikbaarheid, de nabijheid van voorzieningen en ontmoetingsfuncties. In deze hoogwaardige stedelijke woon-werkmilieus van Rotterdam vindt in 2017 de hoogste banengroei plaats. In zulke wijken ligt de basis voor de toekomst van Rotterdam. In Rotterdam zien we dat het bruist in het centrum en de aangrenzende wijken; daar treedt de extra dynamiek en groei op. De hotspot met veel dynamiek is het Central Business District tussen het station en het centrum waar zich veel bedrijfsverzamelgebouwen bevinden (figuur 10). Dit zijn aantrekkelijke locaties voor kleine en middelgrote zakelijk dienstverleners.
De hoogste banengroei vindt dan ook plaats in Rotterdam Centrum, gevolgd door de nabije wijken Feijenoord en Kralingen-Crooswijk (figuur 11). Ook op bedrijventerrein Rotterdam-Noord-West is de werkgelegenheid sterk gestegen door de komst van een groot schoonmaakbedrijf uit Capelle aan de IJssel. In Rotterdam Centrum concentreert zich de groei van kennisdiensten en zorg. In Feijenoord, met de Kop van Zuid en Katendrecht, groeien kennisdiensten, maar ook de overheidsdiensten en groothandel. In Kralingen-Crooswijk is het aantal banen in de bouw en overheidsdiensten sterk toegenomen.
IJsselmonde en Rivium bevinden zich onderaan de lijst van Rotterdamse wijken naar de ontwikkeling van het aantal banen. In IJsselmonde is een relatief sterke krimp door verhuizing van een eveneens groot schoonmaakbedrijf over enige honderden meters naar het naastgelegen Barendrecht. De krimp van het aantal banen in Rivium valt op, omdat dit juist een cluster van zakelijk dienstverleners in Rotterdam is. Dit bedrijvenpark sluit minder goed aan op de veranderende vraag naar werklocaties van kenniswerkers, zoals kleinschaligheid, goede OV-bereikbaarheid en hoogwaardige stedelijke voorzieningen.
De vraag naar hoogopgeleiden concentreert zich in en rond het centrumgebied van Rotterdam, terwijl de sectoren die laag- en middelbaar opgeleiden nodig hebben meer over de stad gespreid zijn (figuur 12). Het gevolg is dat het centrum het werkterrein wordt voor hoogopgeleiden en dat laag-en middelbaar opgeleiden meer werkzaam zijn op minder goed bereikbare plekken aan de rand van de stad en in de omliggende gemeenten.


Herstel met twee snelheden
Er blijkt op wijkniveau een samenhang zichtbaar in het herstel op de arbeidsmarkt en de woningmarkt (figuur 13). De wijken in en rond het centrum zijn in trek voor zowel wonen als werken. Het economisch herstel vindt daardoor niet in de hele stad plaats; er is sprake van een herstel met twee snelheden. Grote delen van Rotterdam-Zuid en de buitenwijken van Rotterdam- Noord rond Alexander laten op de arbeids- en woningmarkt een trager herstel zien.
Rotterdam Centrum en de aangrenzende wijken Feijenoord (met de Kop van Zuid), Kralingen-Crooswijk, Noord, Delfshaven en Overschie ontwikkelen zich als aantrekkelijke stedelijke woon-werkmilieus, waarbij de een meer nadruk op werken en de ander meer op wonen heeft. Kenniswerkers in en rond het centrum zijn ook meer actief op de woningmarkt in en rond het centrum, wat leidt tot een sterkere groei van de gemiddelde woningwaarde in deze wijken.
Deze wijken profiteren zo twee keer van de extra groei van bestedingen aan hoogwaardige commerciële diensten en consumentendiensten. Een deel van de samenhang wordt verklaard door het grote aantal kenniswerkers dat werkt als zzp’er vanaf huis. Ook baseren huishoudens zich bij hun locatiekeuze op dezelfde vestigingsplaatsfactoren als bedrijven, zoals een goede OV-bereikbaarheid en nabijheid van voorzieningen. Het resultaat is dat in en rondom het centrum extra groei plaatsvindt waar niet de hele stad van mee profiteert.

Conclusies
De economie van Rijnmond herstelt langs een andere weg van de crisis dan in het verleden gebruikelijk was. Ondanks de bescheiden impuls van de wereldhandel en het havenindustriële complex veert de economie op. Het accent wordt verlegd van industrie en distributie enerzijds naar producenten- en persoonlijke diensten anderzijds. Rotterdam blijkt niet louter een stad voor producenten, maar ook voor consumenten te zijn. Er is sprake van verbreding en diversificatie van de economische basis in Rijnmond, er treedt selectie op van bedrijven en bevolkingsgroepen, en er ontstaan voordelen door ruimtelijke concentratie van bevolking en werkgevers. Dit leidt tot een meer dan proportionele groei van banen en consumptie in Rijnmond. Het havenindustrieel complex heeft haar eigen uitdagingen en in het licht van grote transities (energie, IoT, circulariteit) is daar op termijn vernieuwing te verwachten.
Het herstel van de arbeidsmarkt richt zich vooral op banen in zakelijke dienstverlening in bestaande en nieuwe nichemarkten (voor hoger opgeleiden), in zorg, onderwijs en ICT (voor hoger en middelbaar opgeleiden), en in horeca, bouw en persoonlijke dienstverlening (voor lager opgeleiden). Een blijvende focus op de interactie tussen economische structuurveranderingen enerzijds en schaalvoordelen in de stad anderzijds maakt een stedelijke economische beleidsfocus onontbeerlijk. De structuurveranderingen hebben arbeidsmarktdynamiek naar opleiding en beroep in het kielzog; de schaalvoordelen in de stad hebben betrekking op voorzieningen, de woningmarkt, een innovatief klimaat en bereikbaarheid. Dit houdt verdere functiemenging van het Central District, segmentering en profilering (toeristische trekpleisters) en structurele aandacht voor hoogwaardige voorzieningen voor bezoekers en bewoners in.
Rotterdam is ondanks het gunstige herstel een stad met twee snelheden. Het beleid dient ook oog te hebben voor zich minder goed ontwikkelende gebieden. In Zuid en Alexander/ Ommoord worden nog kleine schreden gezet op het pad van structuurverandering en dynamiek. Feijenoord en Charlois lijken zich voorzichtig in positieve zin te ontwikkelen. Hoe verder te kapitaliseren op de relatief jonge bevolking daar, selectief naar midden- en lagere opleiding, is wellicht een grotere uitdaging dan het zichzelf verder organiserende succes van het centrum.
Download origineel